met de tijd,
langs de
tijd,
door de
tijd.
De tijd zelf
staat stil,
heeft
belevenissen, gebeurtenissen in zich,
en houdt
deze, hebberig als hij is, bij zich.
De schaduw
van de gebeurtenis,
die op mij
valt,
maakt deel uit van mij,
neem ik met mij mee,
maakt deel uit van mij,
neem ik met mij mee,
reist met mij mee,
soms bewust,
soms onbewust.
Soms vervaagt, met elke beweging die ik verder verwijderd raak van
het licht van het gebeurde,
de schaduw langzaam.
de schaduw langzaam.
De andere keer merk ik pas later op,
dat deze niet meer bij mij is.
Wel ben ik veranderd,
verander ik,
heeft het mij verandert.
En met het licht van andere tijden,
verandert de schaduw van wat eens was ook.
En met het licht van andere tijden,
verandert de schaduw van wat eens was ook.
Jij en de herinnering aan jou vervagen, vervormen,
ik weet niet meer,
de klank van je stem,
je geur.
Langzaam verdwijn je.
Ik kan niet terug,
om bij de jij te zijn die je was
(die ik dacht, hoopte dat je was),
om je op te halen,
om bij je ze zijn,
om bij je ze zijn,
om de tijd met jou
te herbeleven.
Misschien heeft de toekomstige tijd, jou,
die niet meer de jij is, die je toen was, bij wie ik zo graag wilde zijn,
die niet meer de jij is, die je toen was, bij wie ik zo graag wilde zijn,
nog in petto voor me.
Of misschien wil de tijd je voor zichzelf houden,
blijf je altijd een onvervuld verlangen.
©Judith Nachtschade
Geen opmerkingen:
Een reactie posten